Onbeweeglijk blijf ik,
traag als een steen
waarop zelfs tijd
zijn grip verliest
de dagen,
en stergevulde nachten
zullen in oneindig tal
langs mij razen
ik zal versplinteren
in oneindig zand
door wind gedragen
en water gewassen
uit menig mensenhand
wegglijden
zelfs niet in zandlopers’ tijd
de stilte verzuimen
in onbestemdheid
ooit wederkeren
verweekt en weer verwarmd
overvloeien in
zuiver kristallijn
ongezien en
onzichtbaar in tijd
enkel als opgeslagen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten