In de nachtelijke uren
als de duisternis alles in stilte slaat
komen ze sluipend weer naar voren
als ratten in de nacht
het daglicht schuwend
omwille van hun aard
want het licht kunnen ze niet verdragen
geen verlichting op, of in hun wezen
als demonen in de nacht
sluipend, kruipen, loerend, likkend
omsingelen ze de zuiverheid
van elk schoon hart
dat wenst te delen en te leren
In wezen niets vermoedend onbedacht
duisternis noch licht schuwt de ziel, het schoone hart
als de ratten hun staart verknopen
tot een pact van smaad en smacht
om in richtingsloze dans
het hart te doden
Het kloppend, bloedend hart
lekt de ziel in alle smart
onbewust en onvertogen
terwijl elk der verknoopte staarten
denkt 'swaarheids woord te zijn
onvermogend en opgetogen
onwetend in diep verraad
slepen zij zich voort in ochtendgloren
in herinnering het kloppend hoogverraad
ik herken jou wel, maar ken jij mij?
DP 24 april 2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten